Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [20]Davids hart sloeg hem, nadat hij het volk geteld had; en David zeide tot den HEERE: Ik heb zeer gezondigd [in] hetgeen ik gedaan heb; maar nu, o HEERE, [21]neem toch de misdaad Uws knechts weg, want ik heb zeer zottelijk gedaan. 20. Vanwege nadenken, droefenis, schrik en berouw over zijn begane zonde. Zie dezelfde manier van spreken 1 Sam.24:6, met de aantekeningen. 21. Zie boven, hfdst.12 vs.13.